zaterdag 3 januari 2009

Koning winter heerst


Reeds de tweede werkdag van het jaar en alhoewel het stenen uit de grond vriest moeten we er alweer vroeg uit. Buiten is het nog donker maar alles is nog wit. Stijfbevroren.










Vannacht ging het tot -13°C en de hele dag zal het kwik ruim onder nul blijven. We klagen altijd wel dat er geen winters meer zijn maar als de weergoden ons weer eens goed te grazen nemen, vervloeken we met z’n allen harstgrondig alle weermannen en –vrouwen.
Gelukkig kon ik de hele dag van huis uit werken want het verkeer was meer dan chaotisch. Niet minder dan 400km file op onze wegen waar andere drukke ochtenden het moeten stellen met slechts 250 à 300km. Wat een zinloos verlies aan tijd en energie!
Dan maar genieten van de tuin en de omgeving. Het heeft al bij al flink gesneeuwd en door de lage temperatuur blijft alles glinsterend wit liggen. Zodra de zon schijnt ziet alles er stralend wit uit. Zelfs onze doordeweekse straat ziet er veel mooier uit dan anders. Helderder, duidelijker en minder dof. Op de één of andere manier lijken de huizen en de tuinen frisser. Ikzelf loop dan graag even in de tuin rond en zie dat alles goed is .

Eénmaal de zon op is, wordt onze tuin overspoeld door allerhande vogels die zich aan het eten wat door Htje kwistig ter beschikking is gesteld te goed te doen.
Mezen, vinken, mussen, spreeuwen, roodborstjes, merels, lijsters, eksters en af en toe een houtduif. De groene papegaai hebben we de afgelopen dagen niet meer gezien en de speciaal voor hem gefoerageerde zonnebloempitten worden zonder schroom door de anderen buitgemaakt. De meeuwen vliegen gewoon over, in het spoor van de ganzen en de sporadische reiger, op weg naar de putten van Hombeek.

Verblind door de zon vliegt een meesje tegen ons raam aan en blijft, verdwaasd door de klap, wezenloos op grond liggen. Gauw even opwarmen in Htje’s handen en dan even laten uitrusten in een doosje en gelukkig, na enkele minuten fladdert het beestje weer dartel weg. Htje hééft haar dagelijkse goede daad verricht.


Knoert kijkt wezenloos toe vanachter het raam. Ruim zestien en al wat trager en vadsiger geworden. De eens zo koele moordenaar kijkt nu nog amper op als de vermetelste onder de merels tot voor het raam de kaaskorstjes komt zoeken die wij na het ontbijt tot hapklare stukjes hebben versneden. Tegenwoordig gaat er geen dag voorbij of we moeten hem de eerste hulp toedienen en de wondjes verbinden die hij tijdens zijn dagelijkse vechtpartijen met de jonge buurkat oploopt. We hopen dan wel telkens dat het slechts Pyrrusoverwinningen zijn van die dikke tijger maar aan de sporen op Knoert te zien lijkt het steeds vaker uit te draaien op zijn Waterloo. Wij houden hem dan ook steeds vaker ’s avonds thuis; in de keuken is een plaatsje voorzien op een oude deken waar de oude krijger van zijn welverdiende rust kan genieten.

3 opmerkingen: